ringstaartmaki
ringstaartmaki
Latijnse naam:Lemur catta
Herkomst:Madagaskar
Klasse:Zoogdieren
Orde:Primaten
Familie:Maki's
Leefgebied:Bosgebieden
Gewicht:2,3 tot 3,5 kg
Max. Leeftijd:30 jaar in gevangenschap
Draag(broed)tijd:4 tot 4,5 maand
Status:Bedreigd
Ringstaartmaki’s komen in het wild maar op één plek voor en dat is op het eiland Madagaskar voor de kust van Mozambique, Afrika. Ze zijn overwegend grijs, hebben een zwarte snuit en goudgele ogen. Je kunt ze herkennen aan de zwart-wit gestreepte lange staart. Opvallend is dat ze meestal dertien ringen hebben en dat die al van kleins af aan zichtbaar zijn. Maki’s leven zowel in bomen als op de grond. Ze zijn in staat om grote sprongen te maken (5 tot 6 meter), kunnen op zowel twee als vier poten lopen en kimmen gaat ze goed af.
Voeding
Maki’s zijn omnivoren en lusten dus eigenlijk van alles. Dit kan variëren van fruit, bladeren en bloemen tot insecten, spinnen, rupsen en sprinkhanen. Hun grootste bezigheid gedurende de dag is dan ook voedsel zoeken. Maar hoeven ze dan geen water te drinken? In het voedsel zit 80% water, waardoor ze dus eigenlijk maar zelden hoeven te drinken. Ook likken ze de ochtenddauw op van bladeren of vinden ze water in holle boomstammen.
Gedrag
Een groep maki’s bestaat uit vijf tot dertig dieren, met meerdere vrouwtjes, mannetjes en jongen. Binnen de groep zijn vrouwtjes ‘de baas’ over de mannen. Het meest dominante vrouwtje krijgt ook het beste eten en bepaalt eigenlijk wat de groep gaat ondernemen, zoals voedsel zoeken of naar een nieuw gebied trekken. Jonge maki’s starten bij het begin van hun leven al met het beklimmen van de ladder voor zijn of haar plek in de groep. Mannetjes worden op een volwassen leeftijd verjaagd, terwijl vrouwtjes heel hun leven juist bij de groep blijven.
Voortplanting
Vrouwtjes zijn maar 18 tot 24 uur per jaar vruchtbaar. In die periode gaan ze actief naar mannetjes toe. Mannetjes daarentegen houden stinkgevechten en smeren met de geurklieren – die op hun polsen zitten – langs hun staart en wapperen daarmee naar hun tegenstander. De meest stinkende maki wint en krijgt het vrouwtje. Jongen komen na ongeveer 4,5 maand ter wereld. Dit gebeurt meestal rond de maanden augustus / september. Een maki krijgt maar één jong per keer, al komen twee en drielingen ook wel eens voor. De jongen worden twee weken op de buik gedragen, daarna verplaatsen ze naar moeders’ rug.
Weetjes
- De natuurlijke vijanden van de ringstaartmaki zijn de slang, roofvogel en fossa
- Ze communiceren op verschillende manieren, bijvoorbeeld met geluiden, geuren en staart
- Mannetjes gebruiken geurklieren om hun territorium af te bakenen
- Ze zonnebaden graag, omdat de geurklieren die op hun polsen zitten dan beter werken
- Maki’s zoeken elke nacht dezelfde ‘slaapboom’ op, waar ze de nacht doorbrengen