kameel

Kamelen komen voor in Midden-Azië en ten noorden van de Himalaya en zijn te herkennen aan de twee vetbulten op de rug. In deze bulten zit vet opgeslagen, wat kan dienen als energiebron in tijden van voedsel en waterschaarste. De bulten staan rechtop als er veel vetvoorraad is. Daarnaast beschikt de kameel over handige aanpassingen aan het woestijnleven. Ze hebben lange wimpers die ervoor zorgen dat er geen zand in de ogen komt en ook de neusgaten kunnen gesloten worden ter bescherming. De dikke vacht beschermt het dier tegen zowel extreme hitte als extreme kou. Ook hebben ze tenen die verbonden zijn met een huidplooi. Onder de poten hebben ze eeltkussens, waardoor kamelen op het zand kunnen lopen zonder erin weg te zakken.

Voeding

De kameel eet vrijwel alle soorten droge planten. Soms eten ze ook botten en visresten, waarschijnlijk doen ze dit vanwege de mineralen die het bevat. Ze kunnen wekenlang zonder te drinken in leven blijven, omdat ze weinig water verliezen. Ze gaan pas zweten bij een lichaamstemperatuur van boven de 40 graden. Als een kameel drinkt, drinkt hij meer dan 100 liter achter elkaar.

Gedrag

Kamelen zijn dagactief en leven in kleine groepen van 6 tot 20 kamelen waarvan één volwassen mannetje de leider is. De meeste tijd brengen ze door op woestijnvlaktes om te grazen.

Voortplanting

Het paarseizoen van een kameel valt in de herfst. De mannelijke kamelen zijn in deze periode agressief, waarbij ze ook flink kunnen bijten en spugen. De draagtijd duurt 13 maanden en er wordt meestal één jong geboren. Jonge kamelen kunnen vrij snel na de geboorte al lopen.

Weetjes

• Kamelen zijn de grootste zoogdieren die in de woestijn kunnen overleven
• De kameel wordt ook wel ‘het schip van de woestijn’ genoemd, omdat kamelen een zwaaiende manier van lopen hebben. Reizigers werden dan ook wel eens zeeziek op de rug van een kameel