Indische loopeend

De Indische loopeend wordt ook wel flesseneend genoemd en is een ras dat van de wilde eend afstamt. Hij komt oorspronkelijk uit Indonesië, de eilanden Java, Lombok en Bali. In 1850 zijn ze via de VOC naar Europa en Amerika gebracht. De loopeend is al een erg oud ras van meer dan 2000 jaar oud, hij is zelfs te vinden op stenen afbeeldingen van tempels. Ze worden voornamelijk gehouden voor het vlees en de eieren. De loopeend wordt zo genoemd omdat hij niet waggelt, maar echt loopt.

Voeding

Ze zoeken naar voedsel in sloten en vijvers, maar ook op het grasland zijn ze op zoek naar wormen, slakken en vliegen.

Gedrag

Opvallend aan deze eenden is dat ze niet vliegen, maar hoog rondlopen. Hij loopt in een kaarsrechte houding met de nek gestrekt. Hij heeft een elegante manier van lopen en waggelt dus niet. De kleur varieert van bont, wit tot zwart en de mannetjes zijn te herkennen aan een kleine krul in de staart. Alleen de vrouwtjes kwaken, mannetjes maken een schor zacht geluid.

Voortplanting

Ze hebben een erg hoge leg, namelijk wel 150 tot 200 eieren per jaar. Deze eieren leggen ze op de meest uiteenlopende plekken. Ze maken geen specifieke nesten, maar leggen een ei in een ondiep gat met veren. Na 28 dagen komen de eieren uit. Vooral de moeder zorgt voor de jongen.

Weetjes

• Ze staan bekend om hun hoge leg, ze kunnen namelijk 150 tot 200 eieren per jaar leggen.
• Ferdinand uit de film Babe is een Indische loopeend.