Geelhals Ibis
Geelhals Ibis
Latijnse naam:Theristicus caudatus
Herkomst:Noord- en Zuid-Amerika.
Klasse:Vogels
Orde:Roeipotigen
Familie:Ibissen en lepelaars
Leefgebied:Open gebieden zoals moerassen en savannen
Gewicht:1,5 kg
Status:Niet bedreigd
De geelhalsibis wordt ook wel buff-necked ibis genoemd en is een vrij grote ibis die voorkomt in Noord- en Zuid-Amerika. De Latijnse naam Theristicus betekent ‘oogsten’ en caudatus betekent ‘staart’. De ibis is 75 centimeter groot en zoals de naam al doet vermoeden heeft deze ibis een gele tot lichtbruine keel en nek, terwijl de rest van zijn lijf zwart tot grijs gekleurd is.
Voeding
Ze eten insecten, spinnen, kikkers, reptielen, slakken, ongewervelde dieren en kleine zoogdieren in zachte bodems. Zijn lange dunne snavel gebruikt hij om deze dieren op te pikken. De snavel is namelijk erg gevoelig. Elke keer dat hij de snavel in de grond duwt, voelt hij feilloos aan of zijn snavel tegen iets te eten aankomt. Bij de minste aanraking weet de ibis dat hij beet heeft, dan klapt zijn snavel dicht en heeft hij zijn prooi te pakken.
Gedrag
Deze ibis leeft in open gebieden, waaronder velden, moerassen, savanne en grasland. Overdag zijn ze op de grond op zoek naar eten, maar ’s avonds vliegen ze naar de boomtoppen om te slapen. Zo is de kans het kleinst dat ze worden opgeschrikt door een roofdier.
Voortplanting
De vrouwelijke ibis legt meestal 2 tot 4 eieren in een nest hoog in de bomen, gemaakt van twijgen en takken.
Weetjes
- Bij zonlicht glimt het verenpak
- Ze hebben een grote populatie in het wild, die wordt geschat op 25.000 tot 100.000 geelhalsibissen waardoor hij niet wordt bedreigd in zijn voortbestaan.