Koningspython

Warmte sensoren
Koningspythons zijn voornamelijk actief tussen zonsondergang en zonsopkomst. Overdag verschuilen ze zich op donkere plaatsen zoals in holen, tussen boomwortels, onder stenen of in dicht struikgewas. ’S nachts jagen ze en nadat de prooi gewurgd is eten ze hem op. De ogen van koningspythons zijn aangepast aan jagen bij zwak licht. Warmbloedige prooien worden bovendien waargenomen door het warmtezintuig wat bestaat uit een rij  roodgekleurde putjes in de bovenlip. Ook hebben ze een sterk ontwikkelde reukzin. Hij ruikt niet met zijn neus maar met het vormeronasaal. Dit orgaan bestaat uit een aantal putjes in het gehemelte. Met zijn tong brengt hij geurdeeltjes naar zijn reukorgaan.

Lengte

De koningspython kan 1 tot 1,80 meter lang worden. Over het algemeen zijn de vrouwen groter dan de mannen.

Dieet

Knaagdieren (ratten en muizen), amfibieën, hagedissen en vogels.

Ball python

De koningspython staat bekend als een rustige, vriendelijke niet agressieve slangensoort die niet snel mensen zal bijten. Bij gevaar rolt hij zich op met zijn kop in het midden waardoor er een soort bal ontstaat. Aan deze verdedigingstactiek heeft de slang zijn Engelse naam Ball python te danken.

Veschillende varianten

Koningpythons worden in gevangenschap in vele kleurvariaties en in diverse patronen gekweekt. Ook worden ze, vooral Afrika, massaal gekweekt voor hun vlees en huid waarvan slangenleren artikelen worden gemaakt.

Bedreiging

Door de jacht op de koningpythons voor hun vlees en leer, vernietiging van hun habitat en de handel in deze dieren vormen de grootste bedreigingen voor deze slangensoort.